Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die alleen onsterfelijkheid heeft, en [27]een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens [28]gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen. 27. Dat is, een volmaaktheid en heerlijkheid in zichzelf bezit, die niemand kan begrijpen, gelijk het woord licht ook genomen wordt; 1 Joh.1:5, enz. 28. Namelijk met het oog des lichaams, dewijl hij een geestelijk wezen is, gelijk hij daarom onzienlijk genaamd wordt; hfdst.1 vs.17. Zie ook Joh.1:18, en 1 Joh.4:20.